`Tussen twee vaderlanden’ had het boek van Dímitra Sideri ook kunnen heten (als die titel al niet bestond), of misschien wel `Tussen vier vaderlanden’. Het eerste vaderland is voor de Griekse hoofdpersoon haar geboortedorp in de Griekse provincie (de Mani, zie onder); voor haar man is dat Rusland. Hun nieuwe, gezamenlijke vaderland wordt al spoedig Athene (het Athene van de linkse strijd in de jaren dertig en in de verzetsbeweging tijdens Bezetting en Burgeroorlog). Dan wordt, noodgedwongen, in de jaren vijftig Nederland hun nieuwe vaderland (al willen zij dat zelf niet meteen zo noemen). Of eigenlijk is hun vaderland misschien wel vooral het `Griekse dorp’ in Utrecht.
De schrijfster was een van de eerste `Nedergrieken’ uit de emigratiegolf die in de jaren vijftig op gang kwam, en al die jaren een van de actiefste leden van de Griekse gemeenschap in Nederland. Zij vertelt over haar leven van strijd tezamen met haar man: hun strijd om zichzelf te handhaven, eerst in Griekenland en vervolgens in Nederland, maar ook de strijd voor hun politieke en maatschappelijke idealen, mét alle teleurstellingen vandien, en met als grootste teleurstelling wel de kolonelsdictatuur ginds in Griekenland (1967-74), die haar, samen met andere Grieken én Nederlanders, aanzet tot hernieuwde strijdbaarheid, vanuit de verte. Met twijfels ook, of zij het allemaal wel goed gedaan heeft en of het wel zin had, en over de vraag wat zij met haar Griekse verleden aanmoet in de moderne Nederlandse samenleving. Maar tegelijk beseffend dat óók de Griekse samenleving, ginds, allang niet meer dezelfde is.
Een levend en levendig verhaal van een strijdbaar iemand, met het hart op de goede plaats, maar ook, aan het eind van haar leven, bevangen door twijfel. Een verhaal dat niet alleen over haarzelf gaat, maar over alle Grieken in Nederland, ja, over álle immigranten die zich hier een níeuw vaderland moete
Gewicht | 0,415 g |
---|